Motivatie van Cora Postema

Leven door te doen wat wél kan
Rondom mijn 40e was er een kantelpunt in mijn leven. Ik paste niet meer in mijn baan en hield daar toch nogal overspannen aan vast, mijn eerste man wilde scheiden, mijn vader overleed. Mijn kinderen hadden me nodig en dat hield me op de been. Nu ben ik 58 en gelukkig met mijn man die acht jaar geleden na een herseninfarct gehandicapt is geraakt. Ik probeer van alles wat mij overkomt in mijn leven de lessen te zien. Dat is wat mijn leven zin geeft. Ik ga voor een maatschappij die mensen helpt hun eigen leven te leiden, die diversiteit in kwaliteiten ondersteunt, die mensen als 'mens' ziet in plaats van 'gehandicapte', 'autist', of welk label je er maar op wilt plakken. Een maatschappij waar onvolmaaktheid en de dood bij het leven hoort. Daarvoor is het nodig dat er meer verbanden tussen de verschillende beleidsvelden van de overheid worden gelegd en moeten ook burgers zelf meer eigen verantwoordelijkheid (kunnen) nemen om dat te doen wat ze wél kunnen. Met het Ministerie van Leven wil ik daar aan bijdragen.
Geen eigen keuzes
Langzaamaan ontdekte ik dat ik in de jaren voor mijn 40e een leven had geleid waarin ik weinig zelf aan het roer had gestaan. Door de epilepsie die ik toen had, en de angst van mijn vader hiervoor, heb ik mijn beroepskeuze laten bepalen. Ik werd diëtist in plaats van ontwikkelingswerker in Afrika. Als diëtist heb ik dan ook eigenlijk niet gewerkt, al gaandeweg ontwikkelde en schoolde ik me verder.
Toen ik 26 was, kondigde zich onze dochter aan. Niet gepland, wel van harte welkom. Passend bij het niet maken van eigen keuzes. Ruim twee jaar later kwam daar nog een zoon bij. We waren een gelukkig gezinnetje. Ik werkte vier dagen per week als adviseur bij een ingenieursbureau. Dat was wel een bewuste stap. Ik overleefde diverse reorganisaties maar na tien jaar was de koek op. Toen was ik bijna 40.
Transformatie in een flinke midlife crisis
Vaak zei men mij: “Jij moet beter voor jezelf opkomen”, maar ik snapte die opmerking niet zo. Het was toch prima? Pas na mijn 40e werd ik wakker. Zag ik hoezeer ik mijn leven had laten leiden door wat anderen voor me bedachten of hoe zij vonden dat het moest. Ik was zeer loyaal aan mijn ouders, partner en werkgever. Totdat die banden werden doorgesneden en ik ontdekte wat ik zelf wilde, wat ik kon. Jarenlang was ik zoekende in een heuse midlife crisis. Met vallen en opstaan ontdekte ik mezelf. Ik bleek veel meer te kunnen dan ik altijd had gedacht. Ik werd van een stille introverte vrouw die af en toe depressieve buien had, een vrouw met ideeën, een visie, iemand die overal op afstapt, vol energie en die opkomt voor zichzelf.
De medicijnen de baas
Achteraf gezien zie ik het ‘fout’ gaan op de middelbare school. Vanwege mijn epilepsie en de gespannen reactie daarop van vooral mijn vader leidde ik een zeer huiselijk leven waar anderen uitgingen en het leven ontdekten. Gelukkig ging ik roeien en later wedstrijdroeien wat een regelmatig leven vereiste, althans dat was mijn excuus om niet uit te gaan. Alcoholgebruik en de medicijnen gingen ook niet samen. Ik voelde me een buitenbeentje en opgesloten in mezelf.
Die medicijnen slikte ik soms niet. Met of zonder…. mijn absences en toevallen kreeg ik toch wel als ik het spannend vond of te weinig sliep. Ze bleken ook nog als bijwerking bij zwangerschap een kindje met spina bifida te kunnen opleveren. Dat las ik pas toen ik al zwanger was. Gelukkig kwam dochterlief gezond ter wereld. Maar de toevallen bleven en ik liep soms als verdwaasde jonge moeder achter de kinderwagen. Dat weet trouwens niemand. Ik ben toen met oog op een volgende zwangerschap andere medicijnen gaan gebruiken. Tien keer zo goedkoop en veel beter werkend. Met dat middel had ik geen enkele last meer en toen mijn zoon geboren werd ben ik er mee gestopt. Vanaf mijn 30e heb ik geen epilepsie meer en kon ik voor mijn gevoel eindelijk gaan leven. Ik kon een glaasje wijn meedrinken en ’s nachts gewoon tango dansen.
Niet passend onderwijs
Mijn kinderen zijn gezond maar passen al op de basisschool niet binnen het systeem. Mijn dochter werd gepest, was niet vooruit te branden volgens de juf en als ze MAVO zou kunnen doen moesten we blij zijn. Uiteindelijk haalde ze haar VWO diploma maar voelde zich in elke vervolgopleiding nog steeds niet op haar plek. Ze had geen vrienden. Totdat ze op haar 25e iemand ontmoette die lid was van Mensa, de club voor hoogbegaafden. Ze herkende zich daar in. Ze bleek ook hoogbegaafd, werd lid van Mensa en lijkt nu eindelijk haar weg in het leven te vinden. Met veel vrienden en vriendinnen die allemaal niet voldoen aan de standaard.
Zoonlief had moeite om te leren lezen en schrijven. Hij belandde op een LOM school. Daar kon hij binnen enkele maanden lezen en schrijven. Wat hij daar vooral leerde was mensenkennis. Hij kan heel goed omgaan met alle moeilijke types die je maar kunt tegenkomen. Zijn gevoel van eigenwaarde werd echter niet gevoed op school. De verwachtingen van de docenten waren laag, bijna alle leerlingen gingen dan ook verder op een school voor aangepast onderwijs. Wij wilden dat niet, want hij was intelligent genoeg. Zo kwam hij op een gewone MAVO. Totaal niet gemotiveerd want hij wilde geen beroep als medewerker bij de politie, of in een fabriek of op een kantoor, zoals dat hem in beroepskeuzetesten gepresenteerd werd. Hij wilde een HBO opleiding maar dan moest hij eerst het MBO doen. Het eerste jaar op een ROC ging helemaal fout. Het gebrek aan motivatie van de leraren en medeleerlingen vond hij schokkend. Hij voelde zich totaal niet uitgedaagd of serieus genomen. Hij ging leraren uitdagen (pesten) en na een half jaar wilde hij niet meer naar school. We ontdekten een school waar je een vierjarige MBO opleiding in twee jaar kon doen. Die investering zou zich terugverdienen dachten wij. Het bleek een gouden keuze. Hij voelde zich eindelijk uitgedaagd en serieus genomen. Daarna ging hij naar een HBO opleiding. Weer liep hij vast op ongemotiveerde docenten, die hij sukkels vindt. Met studieschuld verliet hij binnen een jaar deze opleiding en besloot te gaan werken. Dat blijkt zijn beste leerschool. Na een paar jaar in ‘gevecht’ te zijn geweest met leidinggevenden en voortdurende oververmoeid, is hij nu eigen baas. “Mam, ik werk harder dan ooit en heb me nog nooit zo fit gevoeld”, zei hij laatst.
Doen waar je hart naar uitgaat, dat is leven!
Op mijn 40e begon ik voor mezelf. Zowel in werk als in relatie. Na zeven jaar kwam Wim in mijn leven. Twee jaar later kreeg hij een infarct in de hersenstam en leerde ik een andere wereld kennen. Een wereld van zorg, protocollen, medische blunders, PGB, bureaucratie en andere merkwaardigheden. Ik ontdekte hoe mensen zichzelf kunnen verliezen als ze afhankelijk raken van instituties. In plaats van het versterken van mensen zie ik hoe mensen door systemen juist uit hun kracht raken. Het heeft mij geleerd beter voor mezelf op te komen en het als een uitdaging te zien om zo autonoom mogelijk te blijven, om mijn eigen weg te gaan samen met Wim. Het heeft wel een paar jaar gekost om die nieuwe weg te vinden. Ik ontdekte dat het leven veel eenvoudiger is als je accepteert wat niet meer kan en je je richt op wat er wél kan. Mijn Wim is daarin mijn grote voorbeeld. Ik zorg voor hem als dat nodig is, maar we zijn vooral liefdespartners gebleven. We leven met passie!
Voorbij de standaard
Mijn hart gaat er naar uit om mensen hun passie te laten leven. Ouders, school, zorg- en hulpverleners, werkgevers, overheidsorganisaties…. Ze kijken allemaal naar wat we niet kunnen om ons ons daarbij te helpen. Dat helpen gaat uit van ‘standaarden’ en met behulp van protocollen, formulieren, checklists… wordt gekeken hoe we van de standaard afwijken. We krijgen een label van een ziekte, handicap, of ander onvermogen en vervolgens schieten we het systeem in wat er op is gericht ons verder te helpen in ons leven. Maar daarbij vergetend dat het er voor mensen niet om zou moeten gaan hoe handig en goed ze door het systeem kunnen worden ‘verwerkt’, maar dat het er om gaat deze mensen te laten leven, met hun passie en kwaliteiten.
Met het Ministerie van Leven wil ik er aan bijdragen, dat alle mensen kunnen doen wat ze wél kunnen!
Rondom mijn 40e was er een kantelpunt in mijn leven. Ik paste niet meer in mijn baan en hield daar toch nogal overspannen aan vast, mijn eerste man wilde scheiden, mijn vader overleed. Mijn kinderen hadden me nodig en dat hield me op de been. Nu ben ik 58 en gelukkig met mijn man die acht jaar geleden na een herseninfarct gehandicapt is geraakt. Ik probeer van alles wat mij overkomt in mijn leven de lessen te zien. Dat is wat mijn leven zin geeft. Ik ga voor een maatschappij die mensen helpt hun eigen leven te leiden, die diversiteit in kwaliteiten ondersteunt, die mensen als 'mens' ziet in plaats van 'gehandicapte', 'autist', of welk label je er maar op wilt plakken. Een maatschappij waar onvolmaaktheid en de dood bij het leven hoort. Daarvoor is het nodig dat er meer verbanden tussen de verschillende beleidsvelden van de overheid worden gelegd en moeten ook burgers zelf meer eigen verantwoordelijkheid (kunnen) nemen om dat te doen wat ze wél kunnen. Met het Ministerie van Leven wil ik daar aan bijdragen.
Geen eigen keuzes
Langzaamaan ontdekte ik dat ik in de jaren voor mijn 40e een leven had geleid waarin ik weinig zelf aan het roer had gestaan. Door de epilepsie die ik toen had, en de angst van mijn vader hiervoor, heb ik mijn beroepskeuze laten bepalen. Ik werd diëtist in plaats van ontwikkelingswerker in Afrika. Als diëtist heb ik dan ook eigenlijk niet gewerkt, al gaandeweg ontwikkelde en schoolde ik me verder.
Toen ik 26 was, kondigde zich onze dochter aan. Niet gepland, wel van harte welkom. Passend bij het niet maken van eigen keuzes. Ruim twee jaar later kwam daar nog een zoon bij. We waren een gelukkig gezinnetje. Ik werkte vier dagen per week als adviseur bij een ingenieursbureau. Dat was wel een bewuste stap. Ik overleefde diverse reorganisaties maar na tien jaar was de koek op. Toen was ik bijna 40.
Transformatie in een flinke midlife crisis
Vaak zei men mij: “Jij moet beter voor jezelf opkomen”, maar ik snapte die opmerking niet zo. Het was toch prima? Pas na mijn 40e werd ik wakker. Zag ik hoezeer ik mijn leven had laten leiden door wat anderen voor me bedachten of hoe zij vonden dat het moest. Ik was zeer loyaal aan mijn ouders, partner en werkgever. Totdat die banden werden doorgesneden en ik ontdekte wat ik zelf wilde, wat ik kon. Jarenlang was ik zoekende in een heuse midlife crisis. Met vallen en opstaan ontdekte ik mezelf. Ik bleek veel meer te kunnen dan ik altijd had gedacht. Ik werd van een stille introverte vrouw die af en toe depressieve buien had, een vrouw met ideeën, een visie, iemand die overal op afstapt, vol energie en die opkomt voor zichzelf.
De medicijnen de baas
Achteraf gezien zie ik het ‘fout’ gaan op de middelbare school. Vanwege mijn epilepsie en de gespannen reactie daarop van vooral mijn vader leidde ik een zeer huiselijk leven waar anderen uitgingen en het leven ontdekten. Gelukkig ging ik roeien en later wedstrijdroeien wat een regelmatig leven vereiste, althans dat was mijn excuus om niet uit te gaan. Alcoholgebruik en de medicijnen gingen ook niet samen. Ik voelde me een buitenbeentje en opgesloten in mezelf.
Die medicijnen slikte ik soms niet. Met of zonder…. mijn absences en toevallen kreeg ik toch wel als ik het spannend vond of te weinig sliep. Ze bleken ook nog als bijwerking bij zwangerschap een kindje met spina bifida te kunnen opleveren. Dat las ik pas toen ik al zwanger was. Gelukkig kwam dochterlief gezond ter wereld. Maar de toevallen bleven en ik liep soms als verdwaasde jonge moeder achter de kinderwagen. Dat weet trouwens niemand. Ik ben toen met oog op een volgende zwangerschap andere medicijnen gaan gebruiken. Tien keer zo goedkoop en veel beter werkend. Met dat middel had ik geen enkele last meer en toen mijn zoon geboren werd ben ik er mee gestopt. Vanaf mijn 30e heb ik geen epilepsie meer en kon ik voor mijn gevoel eindelijk gaan leven. Ik kon een glaasje wijn meedrinken en ’s nachts gewoon tango dansen.
Niet passend onderwijs
Mijn kinderen zijn gezond maar passen al op de basisschool niet binnen het systeem. Mijn dochter werd gepest, was niet vooruit te branden volgens de juf en als ze MAVO zou kunnen doen moesten we blij zijn. Uiteindelijk haalde ze haar VWO diploma maar voelde zich in elke vervolgopleiding nog steeds niet op haar plek. Ze had geen vrienden. Totdat ze op haar 25e iemand ontmoette die lid was van Mensa, de club voor hoogbegaafden. Ze herkende zich daar in. Ze bleek ook hoogbegaafd, werd lid van Mensa en lijkt nu eindelijk haar weg in het leven te vinden. Met veel vrienden en vriendinnen die allemaal niet voldoen aan de standaard.
Zoonlief had moeite om te leren lezen en schrijven. Hij belandde op een LOM school. Daar kon hij binnen enkele maanden lezen en schrijven. Wat hij daar vooral leerde was mensenkennis. Hij kan heel goed omgaan met alle moeilijke types die je maar kunt tegenkomen. Zijn gevoel van eigenwaarde werd echter niet gevoed op school. De verwachtingen van de docenten waren laag, bijna alle leerlingen gingen dan ook verder op een school voor aangepast onderwijs. Wij wilden dat niet, want hij was intelligent genoeg. Zo kwam hij op een gewone MAVO. Totaal niet gemotiveerd want hij wilde geen beroep als medewerker bij de politie, of in een fabriek of op een kantoor, zoals dat hem in beroepskeuzetesten gepresenteerd werd. Hij wilde een HBO opleiding maar dan moest hij eerst het MBO doen. Het eerste jaar op een ROC ging helemaal fout. Het gebrek aan motivatie van de leraren en medeleerlingen vond hij schokkend. Hij voelde zich totaal niet uitgedaagd of serieus genomen. Hij ging leraren uitdagen (pesten) en na een half jaar wilde hij niet meer naar school. We ontdekten een school waar je een vierjarige MBO opleiding in twee jaar kon doen. Die investering zou zich terugverdienen dachten wij. Het bleek een gouden keuze. Hij voelde zich eindelijk uitgedaagd en serieus genomen. Daarna ging hij naar een HBO opleiding. Weer liep hij vast op ongemotiveerde docenten, die hij sukkels vindt. Met studieschuld verliet hij binnen een jaar deze opleiding en besloot te gaan werken. Dat blijkt zijn beste leerschool. Na een paar jaar in ‘gevecht’ te zijn geweest met leidinggevenden en voortdurende oververmoeid, is hij nu eigen baas. “Mam, ik werk harder dan ooit en heb me nog nooit zo fit gevoeld”, zei hij laatst.
Doen waar je hart naar uitgaat, dat is leven!
Op mijn 40e begon ik voor mezelf. Zowel in werk als in relatie. Na zeven jaar kwam Wim in mijn leven. Twee jaar later kreeg hij een infarct in de hersenstam en leerde ik een andere wereld kennen. Een wereld van zorg, protocollen, medische blunders, PGB, bureaucratie en andere merkwaardigheden. Ik ontdekte hoe mensen zichzelf kunnen verliezen als ze afhankelijk raken van instituties. In plaats van het versterken van mensen zie ik hoe mensen door systemen juist uit hun kracht raken. Het heeft mij geleerd beter voor mezelf op te komen en het als een uitdaging te zien om zo autonoom mogelijk te blijven, om mijn eigen weg te gaan samen met Wim. Het heeft wel een paar jaar gekost om die nieuwe weg te vinden. Ik ontdekte dat het leven veel eenvoudiger is als je accepteert wat niet meer kan en je je richt op wat er wél kan. Mijn Wim is daarin mijn grote voorbeeld. Ik zorg voor hem als dat nodig is, maar we zijn vooral liefdespartners gebleven. We leven met passie!
Voorbij de standaard
Mijn hart gaat er naar uit om mensen hun passie te laten leven. Ouders, school, zorg- en hulpverleners, werkgevers, overheidsorganisaties…. Ze kijken allemaal naar wat we niet kunnen om ons ons daarbij te helpen. Dat helpen gaat uit van ‘standaarden’ en met behulp van protocollen, formulieren, checklists… wordt gekeken hoe we van de standaard afwijken. We krijgen een label van een ziekte, handicap, of ander onvermogen en vervolgens schieten we het systeem in wat er op is gericht ons verder te helpen in ons leven. Maar daarbij vergetend dat het er voor mensen niet om zou moeten gaan hoe handig en goed ze door het systeem kunnen worden ‘verwerkt’, maar dat het er om gaat deze mensen te laten leven, met hun passie en kwaliteiten.
Met het Ministerie van Leven wil ik er aan bijdragen, dat alle mensen kunnen doen wat ze wél kunnen!